
Samenwerking tussen onderwijsinstellingen en opleiders via een publiek-private samenwerking (pps) wordt vaak gezien als dé oplossing voor sociaaleconomische uitdagingen in een regio. Katapult, een groeiend netwerk van samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven, en de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) zetten daarom de schijnwerpers op sterke praktijkvoorbeelden.
Voor dit artikel spraken we met Anne Marie Bas, senior-adviseur bij Calibris Advies, en Jacqueline Karsten, opleidingsmanager bij het ROC van Amsterdam en Flevoland. Zij werken samen in het WijkLeerbedrijf Amsterdam, dat dit jaar bovendien zijn tienjarig jubileum viert. Wat maakt deze samenwerking duurzaam en succesvol? Volgens hen draait het om wederzijdse afhankelijkheid, complementariteit, gedeeld leiderschap, en bovenal een diep gedeelde visie: dat wat ze samendoen van waarde is voor de studenten, de zorg én voor de stad Amsterdam.
Het WijkLeerbedrijf: leren in en mét de wijk
In 2014 startte het eerste WijkLeerbedrijf in Amsterdam Nieuw-West. Het concept is krachtig in zijn eenvoud: mensen – vaak vrouwen met een migratieachtergrond – worden in hun eigen wijk opgeleid tot zorgprofessional via een BBL-traject.
De samenwerking omvat meerdere partners. Emancipatiecentrum Vrouw en Vaart vormt de toegangspoort tot de doelgroep. De gemeente Amsterdam ondersteunt via de dienst Werk, Participatie en Inkomen. Zorginstellingen zoals Amsta bieden leerwerkplekken. In dit artikel zoomen we in op de samenwerking tussen private opleider Calibris Advies en het ROC van Amsterdam.
Het begint met een gedeelde visie
De wortels van het WijkLeerbedrijf Amsterdam liggen in Den Haag. Daar zag Calibris – destijds nog kenniscentrum – hoe effectief het is om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via de wijk op te leiden voor de zorg.
“Tijdens een werkbezoek in Den Haag zagen we de impact van het WijkLeerbedrijf daar. Toen dachten we: dit willen we ook in Amsterdam” vertelt Karsten.
Tijdens een bijeenkomst op het stadsdeelkantoor in Nieuw-West, in 2014, zaten de huidige partners al aan tafel. De motivatie kwam niet uit systeemdruk of beleidsplannen, maar uit overtuiging: “Linksom of rechtsom, we gaan dit gewoon organiseren.”
Die maatschappelijke betrokkenheid klinkt gedurende het hele interview door. “Het gaat niet over het ROC van Amsterdam-Flevoland. Het gaat niet over Calibris Advies. Het gaat erom dat we vooral vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt opleiden voor deze mooie stad Amsterdam en voor de zorg,” aldus Karsten.
Bas vult aan: “We hebben verschillende rollen en belangen, maar als je het gedeelde doel centraal houdt, dan overbrug je cultuur- en ritmeverschillen.”
Wederzijdse afhankelijkheid
Het ROC verzorgt het formele mbo-onderwijs. Calibris Advies is verantwoordelijk voor de begeleiding, coaching en organisatie. Die taakverdeling is niet vrijblijvend. “Onze docenten hebben simpelweg geen tijd voor de dagelijkse coaching die deze vrouwen nodig hebben,” zegt Karsten. “Daarom werkt deze samenwerking zo goed – die ruimte wordt wél gecreëerd.”
Bas bevestigt dat: “Mensen mogen het traject volgen met behoud van uitkering, dus daar mag iets tegenover staan. Soms moet je op vrijdag iemand een liefdevolle schop onder de kont geven, zodat ze maandag weer komen opdagen.”
De doelgroep vraagt om intensieve en persoonlijke begeleiding. “Veel vrouwen zijn al twintig jaar niet naar school geweest. Ze hebben hele andere levenservaringen. Deze groep vraagt om maatwerk en nabijheid,” aldus Karsten. “Binnen de reguliere bekostiging is dat voor het ROC niet haalbaar – maar samen lukt het wél.”
Wat kenmerkt hun aanpak?
Tussen Bas en Karsten is er zichtbaar vertrouwen. “Ik kan met haar lezen en schrijven,” zegt de een. “Ik zie haar als een collega,” zegt de ander – ondanks het feit dat we voor verschillende organisaties werken.
Natuurlijk ontstaan er af en toe misverstanden in het project. “Dat hoort erbij,” zeggen ze beiden. De sleutel is om dicht op de uitvoering te blijven. Bas: “Als er gedoe is bijvoorbeeld over een mail, ga ik even koffie drinken.” Karsten: “Loop gewoon even naar iemand toe en vraag hoe die het ziet. Dan weet je het weer – en dan gaat het weer.”
Samenwerken met externe partijen vraagt altijd om afstemming. “Dat verandert niet, en dat is maar goed ook,” zegt Karsten. “Je leert elkaar daardoor echt kennen.” Belangrijk daarbij is het vermogen om begrip te tonen voor de andere organisatie: elkaars situatie toelichten, verschillen respecteren en tegelijk het gemeenschappelijk doel blijven benadrukken.
Bas: “Zoek elkaar op en wees eerlijk over wat wél en niet kan. En blijf dat gedeelde doel uitdragen bijvoorbeeld via infographics, diploma-uitreikingen en verhalen van deelnemers. Soms hebben we probleempjes en die we moeten bespreken, maar er moet ook altijd goed nieuws zijn. En dat delen we ook in onze beide organisaties. Het is namelijk niet kommer en kwel.
Tips voor andere samenwerkingsverbanden
Tot slot, welke tips hebben ze voor anderen.
Bas: “Je hebt elkaar nodig. Zoek samen uit waar die afhankelijkheid precies zit en wat je dus van elkaar nodig hebt.”
Karsten: “Houd vast aan het gezamenlijke doel; mensen opleiden voor de stad Amsterdam, in de zorg of het welzijn. Zolang dat doel centraal staat en je elkaar op menselijk vlak blijft opzoeken, komt het meestal wel goed.”